Een hele week waren wij (Marijn Heuts en ondergetekende) namens Natuurmonumenten gastheer op de Marker Wadden. Dit nieuwste stukje Nederland is afgelopen jaar letterlijk boven water gekomen. Grote delen van het landschap zijn nog puur en kaal zijn, voor sommigen misschien wat saai, voor ons juist een reden om hierheen te trekken. Hoe vaak krijg je immers de kans om zo’n nieuwe situatie te verkennen? Deel 5 van onze serie over het nieuwste stukje Nederland.
Planten
Helemaal kaal zijn de Marker Wadden al niet meer. De meest opvallende plant op dit moment is de moerasandijvie, een plant die als geen ander droogvallende plekken weet te koloniseren. Nederland vormt het wereldwijde centrum voor deze raspionier, elders is de plant behoorlijk zeldzaam. Op dit moment haalt de moerasandijvie een centimeter of 40, maar kan uiteindelijk wel een meter groot worden. Bloeien doen ze in mei-juli met vrolijk gele bloemen. Tijdens ons bezoek bloeit er niks (op een strandplantje na). Naast moerasandijvie groeien op verschillende plekken de eerste plukken riet, geholpen met palen en linten. Die moeten voorkomen dat ganzen het riet opeten. Persoonlijk snap ik niet zo veel van. De Marker Wadden worden gemaakt voor de natuur, maar kennelijk is de ene vogel wenselijker dan de ander. Ganzen op de Marker Wadden lijkt mij beter dan bij de boer op het grasland. Tegelijkertijd houden de ganzen het landschap een beetje open, hetgeen dan weer gunstig is voor bodembroeders…
Voor ons niet zichtbaar (op één exemplaar na dan), maar ook de eerste wilgen schijnen hun kopjes boven de modder te steken. Een groep vrijwillige ‘wilgentrekkers’ trekt regelmatig naar de eilanden om ervoor te zorgen dat het voedselrijke landschap niet te snel dichtgroeit. Rondom de kijkhutten zou ik persoonlijk juist wel de wilgen laten groeien of misschien bewust wat struiken aanplanten om meer dekking te creëren.
Dieren
Of beter: vogels. Natuurlijk zijn er ook de eerste insecten en vissen, maar de Marker Wadden moeten het vooral hebben van de vogels. Aan de vooravond van de winter is het vogelleven tamelijk beperkt. We zien vooral bergeenden, wintertalingen, andere eenden en behoorlijk wat rietgorzen. Daarnaast spotten we twee kiekendieven, een slechtvalk (dagelijks aanwezig, kennelijk toch wat te eten), enkele bontbekplevieren, futen, ganzen en zowaar een paar sneeuwgorzen. Iedere dag ontdekken we wel een nieuwe soort. Grote zilverreiger, spreeuw en aalscholver mogen we nog aan het lijstje toevoegen. Opvallend hoe ongelooflijk schuw hier alles is. Dat wordt nog wat met de hutten…
Afgelopen voorjaar wisten duizenden vogels reeds de eilanden te vinden, geholpen door het feit dat werkelijk alles toen nog verboden terrein was. Het kale landschap bood nestgelegenheid aan onder andere plevieren en sterns. Erg benieuwd hoe de vogelstand zich hier verder ontwikkelt!
Bij de natuur horen niet alleen de vrolijke momenten. Hier en daar zien we skeletten van vogels die het om wat voor reden dan ook niet gehaald hebben. Idem voor een enkele dode vis. Eten en gegeten worden, geboorte en dood, allemaal samen op één eiland.
Heb je onze film trouwens al gezien? Die is deze week ook online gekomen!
Je hebt nog 1 blog van ons te goed, de grande finale. Over het weer en meer!
Ik geniet steeds weer van jullie verhalen en foto’s. Laat maar komen! Groet Mariet. Ps hele fijne feestdagen en weer een nieuw fotogeniek jaar gewest!
Bedankt Mariet. Een mooi 2019!
Wat een kennismaking met zo heerlijk stuk natuur.Ik heb er erg van genoten.
Dank je Marylou! Een heerlijk stukje nieuwe natuur inderdaad!