Heb jij, tot dit artikel, ooit van Tärnö gehoord? Ik tot vorig jaar ook niet, tot ik door Amazing Nature Scandinavia naar deze plek werd gestuurd. Het bleek een aangename ontdekking, een waar paradijsje voor iedere natuurfotograaf!
Oké, eerst even naar het begin. Tärnö is het grootste eiland van de Hällaryd archipelago of Blekinge-archipel. Groot is daarbij relatief; het eiland heeft de vorm van een haaientand en meet grofweg twee bij anderhalve kilometer. Met een dergelijk formaat kun je het eiland dan ook gemakkelijk te voet verkennen. Dat is ook de enige manier, want auto’s mogen hier niet komen. Het eiland bereik je met een veerbootje vanaf Karlshamn of Matviks hamn. Ik maakte gebruik van deze laatste verbinding. Je doorkruist daarbij een groot deel van de archipel en passeert daarbij diverse eilandjes. Het vakantiegevoel begint dus echt meteen op de boot.
Op Tärnö bevindt zich één langgerekt dorpje dat uit ongeveer 70 huizen bestaat. Op één familie na woont er niemand meer op het eiland; alle huizen worden nog louter als zomerhuis gebruikt, vaak wel door familie van de voormalige eilandbewoners. Die ene achtergebleven familie houdt Tärnö in leven. Ze runnen er een klein restaurantje bij de aanlegplaats van de veerboot en verhuren een aantal hutjes en vier glampingtenten.
In het zomerseizoen bezoeken dagjesmensen Tärnö, maar die verlaten het eiland na een aantal uren dus weer. Daar ligt mede de kracht van Tärnö; door hier te overnachten heb je het eiland grotendeels voor jezelf en is het er heerlijk rustig.
Met het beperkte formaat lijkt een dagje ook wel voldoende, maar niets is minder waar. Tärnö is namelijk zeer gevarieerd. Allereerst het dorpje zelf. Dat bestaat hoofdzakelijk uit schattige rode huisjes, met opvallend bloemrijke tuinen. Je waant je daardoor eerdere in zuidelijkere oorden dan in Zweden, zeker bij mooi weer. Buiten het dorp is het eiland zeer heuvelachtig. Die heuvels zijn grotendeels met bos begroeid. Vooral de westkant is erg bijzonder met mysterieuze bossen van jeneverbessen. Daar waar loofhout overheerst, is de bosbodem bedekt met eikvarens. Met een beetje mist ga je hier direct in sprookjes geloven. Op de stenen vind je dan weer vele (bijzondere) korstmossen.
Op (bijna) het hoogste punt van Tärnö staat een houten vuurtoren uit 1910. Dit is daarmee meteen de oudste houten vuurtoren van geheel Zweden. Bovenop de heuvel verraden betonnen koepels ondergrondse bunkers uit de Koude Oorlog. Vanaf deze hoogte heb je een werkelijk schitterend uitzicht over het eiland en de archipel.
En dan heb je ook nog de fraaie kustlijn. Op een klein strandje na, bestaat die verder uit keien. Een speeltuin voor landschapsfotografen, al dan niet met lange sluitertijd.
Ook voor vogelliefhebbers is hier genoeg te zien. In het dorpje ontdek ik een grauwe klauwier met jongen en een bonte kraai, in het haventje zwemmen zaagbekken, brilduikers en aalscholvers, en boven het water vliegen allerhande sterntjes af en aan. Visarenden worden er ook regelmatig gezien en schijnen zelfs op het eiland te broeden, maar die zag ik niet op de twee dagen dat ik er was.
Twee dagen. Lang genoeg? Uitgekeken? Nee, eigenlijk niet. Het eiland is klein, maar zo verrassend divers dat ik hier best nog wat langer had willen blijven. Voor iedere natuurfotograaf is deze onontdekte parel dan ook zeker een aanrader!
Meer informatie over Tärnö vind je op deze site.
Ik schreef eerder een artikel met 10 tips over reizen in Zweden.