Het is 23 maart, klokslag 17.00 uur wanneer mijn Canon 5D Mark 3 een acute hartstilstand krijgt. Een reanimatiepoging met een nieuwe accu mag niet baten; het scherm blijft zwart. Met gillende sirenes wordt de camera overgebracht naar het Canon Health Center in Nederweert. Hier starten de artsen direct met een ingrijpende operatie: een hartklep wordt vervangen en een aantal bypasses moeten ervoor zorgen dat de camera er weer een tijdje tegenaan kan. Op dit moment ligt de camera op de intensive care bij te komen van de zware ingreep.
Al enige tijd staat mijn camera op de nominatie vervangen te worden. Niet omdat ik echt ontevreden ben, maar omdat de tijd nu eenmaal niet stil staat. Wanneer mijn Canon dan ineens geen teken van leven meer geeft, slaat de paniek toe. Wat moet ik zonder werkpaard? Natuurlijk heb ik een back-up voor noodgevallen, maar die is nog een heel stuk verder op leeftijd (bedankt Marijn voor ‘redden van een opdracht’). Wat is een kok zonder mes en wat is een schilder zonder kwast? Die eerste gaat ook echt geen vlees snijden met een oud bot mesje. En de schilder doet het fijne werk ook niet met een vachtroller. Wat nu? Beslissingen uitstellen voelt niet goed, dit is hét moment om na te denken.
Wie mij al een tijdje volgt, weet dat ik niet echt tevreden ben over de ontwikkelingen binnen Canon. De beoogde opvolger is natuurlijk de 5D Mark 4 (klik hier voor mijn review van die camera). En uiteraard is dat een dijk van een camera, zeker als je bijvoorbeeld vanuit een 80D komt. Maar vanuit de 5D Mark 3 is het een toch wat kleiner stapje voorwaarts dan gehoopt, terwijl de prijs een reuzensprong maakt. Als grote reviewsites mijn conclusies onderstrepen, weet ik zeker dat die het niet gaat worden: “Canon heeft met de 5D4 de achterstand ten opzichte van de concurrentie verkleind.” Dat is niet wat je als verstokt Canongebruiker wil horen. Normaal is het haasje over. Canon-Nikon-Canon-Nikon… Maar nu is er geen haasje over meer. Het Canonhaasje blijft achter. Te lang hebben ze zich beziggehouden met aartsrivaal Nikon. Haast ongemerkt kon een aantal vergeten merken gaan bouwen aan innovatie. Sony, Fuji en Olympus, zomaar drie merken die helemaal terug zijn. Sterker nog, ze lachen de gevestigde orde keihard uit.
Daar komt ook de arrogante houding van Canon bij. Was er een probleem, dan werd dat in Nederweert iedere keer weer chagrijnig opgelost. En uiteraard was het altijd je eigen schuld als er wat mankeerde. Als CPS-lid genoot je echt niet van een warm welkom. Een beloofd leenobjectief kreeg je nooit direct mee, maar altijd pas na een paar dagen en altijd als je er zelf om bleef zeuren. Mooie woorden, CPS-lid, maar zonder inhoud, zo zonde. Canon vertrouwt op zijn merkreputatie. Wat gebruikers willen, interesseert ze niets. Diverse profs schreeuwen bijvoorbeeld al jaren om een kantelbaar scherm op de topcamera’s. In plaats van dat soort nuttige toevoegingen blijft het bij ingebouwde wifi.
Het moge duidelijk zijn: na meer dan 20 jaar huwelijk is mijn huwelijk met Canon op de klippen gelopen. Ik heb oprecht het gevoel dat ze de fotograaf niet echt serieus nemen. Maar wat dan te doen? Overstappen is niet logisch met het wapenarsenaal aan objectieven. Toch gaat het roer radicaal om: welkom Fuji GFX 50s.
Fuji?
In het stenen tijdperk was Fuji mijn merk rolletje. En nu ineens mijn digitale camera. Fuji komt van ver, heel ver, door naar zijn gebruikers te luisteren. Koop je een camera, dan kan het zomaar zijn dat je na een firmware-update ineens een nog betere camera hebt. Zolang de hardware het toelaat, zal Fuji het niet nalaten wensen van gebruikers in vervulling te laten gaan. Kijk, dat klinkt al ineens anders.
De afgelopen jaren is Fuji vooral bekend geworden van de hoge kwaliteit systeemcamera’s. Maar nu is daar ineens de GFX 50s, een middenformaat camera.
Middenformaat
In het spiegelreflexsegment is iedereen wel bekend met een APS-C (ook wel cropcamera genoemd) en een full frame, waarbij de sensor van de full frame een stuk groter is dan die van de APS-C. Een middenformaat camera is qua sensorgrootte weer de overtreffende trap van een full frame, 1.7 x om exact te zijn. Een grote sensor dus. En dat heeft voordelen. Zo worden de pixels over een groot oppervlak verdeeld, hetgeen zorgt van een rustiger beeld en minder ruis. Ook is het op deze manier mogelijk om meer pixels toe te voegen dan bij een spiegelreflex mogelijk is, al vind ik dat niet zo interessant. Sterker nog, ik had liever 30 tot 40 pixels gehad in plaats van de 51 die nu aan boord zijn, maar goed.
Een grotere sensor betekent een andere bouw van de camera. Doorgaans zijn middenformaat camera’s daarom een stuk groter en zwaarder. Dat valt bij de Fuji goed mee, omdat er geen spiegel in zit. Spiegels stammen uit het analoge tijdperk en zijn met de digitale revolutie niet meer nodig, althans, in de ogen van genoemde opkomende merken. De camera heeft daardoor de looks en feels van een spiegelreflex.
Een andere sensor betekent ook een andere interpretatie van het aantal millimeters van de objectieven. APS-C camera’s hebben een cropfactor van 1.5x of 1.6x ten opzichte van een full frame. Een 400 millimeter functioneert op een APS-C ineens als een 600 millimeter objectief. Maar hoe zit dat nu met middenformaat camera’s? De Fuji heeft een cropfactor van 0.79x. Op dit moment heeft Fuji drie objectieven beschikbaar:
- 32-64, vergelijkbaar met 25-51 mm.
- 63, vergelijkbaar met 50 mm.
- 120 macro, vergelijkbaar met 95 mm.
Ook het diafragma verandert met de cropfactor mee: f/4 staat gelijk aan f/3.2 en f/2.8 komt overeen met f/2.2.
Drie objectieven dus. Met de Fuji kun je dan voorlopig ook lang niet alles doen. Nog dit jaar voegt Fuji een 23, 45 en 110 mm aan het assortiment toe. Waarschijnlijk volgen in 2018 dan wat objectieven met een groter bereik. Objectieven van ‘derden’ zijn voorlopig nog niet aan de orde. Dus moet je je ‘behelpen’ met de Fuji-objectieven. Ook converters en tussenringen zijn nog niet beschikbaar. Inmiddels is er wel een adapter beschikbaar om Canon-objectieven op de GFX te bevestigen. In de praktijk is deze alleen bruikbaar voor manuele objectieven, aangezien er geen enkele communicatie bestaat tussen de camera en het objectief. Het niet kunnen aansturen van het diafragma maakt werken met de adapter voorlopig onwerkbaar.
De objectieven die Fuji op de markt zet, zijn wel objectieven van zeer hoge kwaliteit. Fuji produceert objectieven die bruikbaar moeten zijn voor toekomstige 100 megapixel camera’s. Dat is slim vooruitdenken. Deze aanpak vraagt het uiterste van de techniek. Zo zijn lang niet alle Canon-objectieven geschikt voor 50 megapixel, laat staan voor 100. Op dit moment beschik ik over de 32-64 en de 120 macro.
Klik hier voor deel 2, waarin de bediening centraal zal staan.
Oh ja, mocht je de GFX net als ik eerst zelf eens de hand willen houden, breng dan eens een bezoekje aan Cameratools. Je krijgt er antwoord op al je vragen en mag ‘m uiteraard aanraken.
Welkom bij de Fuji familie Bob. Ik ben er al een paar jaar tevreden mee, zij het met ” maar de X-T 1.
Succes in kijk uit naar jouw foto’s met de Fuji.
Bedankt Jan. En de XT-lijn is eveneens geweldig!
Hoi Bob,
Wat doe je met al die Canon objectieven ?
Die gaan het huis uit. Interesse?