Waarnemen
Compositie is het ordenen van losse elementen tot één samenhangend en vooral aantrekkelijk beeld. Een beeld dat een verhaal vertelt, zonder dat verder een tekstuele toelichting nodig is. Om het onderdeel compositie en beeldopbouw goed te begrijpen, is het verstandig eerst onze ‘standaard’ manier van waarnemen eens te bekijken. Juist deze standaard, natuurlijke manier van kijken vormt de basis voor voorspelbare foto’s. Door hier bewust vanaf te wijken, wordt een foto vaak interessanter. Onze elementaire manier van waarnemen wordt vooral gekenmerkt door:
- De focus in het midden. Onderwerpen kijken we recht aan. In het midden is ons beeld scherp, daarbuiten vervaagt het langzaam.
- De horizontale stand van onze ogen. Hierdoor grijpen we (onbewust) ook vaak naar de horizontale stand van de foto’s (landscape formaat).
- De waarneemhoogte. We zijn de wereld gewend waar te nemen vanaf ooghoogte en fotograferen dan ook gemakkelijk vanaf die hoogte. Waarom vindt een kind van alles op straat?
- Selectie. We focussen ons op het onderwerp, vaak opvallende elementen in de omgeving.
- De kijkrichting van links naar rechts. Dit is een uiterst onbewust cultureel fenomeen, maar ons dagelijks leven is hierop ingericht. Voorbeelden hiervan zijn onze leesrichting en het kijken bij het oversteken van een weg.
Focuspunt
Reeds in de Oudheid ontdekte men een steeds terugkerende eenheid in de natuur. Een eenheid die bijvoorbeeld ter herkennen is in de verschijningsvorm van de mens, maar bijvoorbeeld ook in een dennenappel of schelp. Die eenheid is zo wijd verbreid, dat we het prettig vinden om naar te kijken; het principe van de gulden snede. Ondanks dat de basis van dit principe in de Oudheid ontdekt werd en onder andere door Pacioli (met de beroemde illustraties van Leonardo Da Vinci) werd bestudeerd als wiskundige ‘goddelijke proportie’, werd de gulden snede pas in de negentiende eeuw erkend als esthetisch ideaal in de schilderkunst.
Bij de gulden snede wordt een beeld opgedeeld in negen vlakken, verdeeld volgens de wiskundige verhoudingen Φ (‘Fie’) = 1,6180339887, voor een rechthoekige foto ongeveer 62%-38%. Het onderwerp wordt niet in het midden van het beeld, maar op het kruispunt van twee snijlijnen geplaatst.
Ook bij de regel van derden wordt het beeld in negen vlakken verdeeld. Dit keer hebben de vakken een gelijke verhouding van steeds 33%. In feite is de regel van derden een vereenvoudiging van de gulden snede. Het belang van deze compositieregel(s) wordt onderstreept doordat steeds meer camera’s hulpmiddelen aan boord hebben, zoals een raster in de zoeker, liveview of de positionering van de autofocuspunten.
Liggend versus staand
Soms lijkt het wel of alleen bij hoge elementen wordt uitgeweken naar een verticale stand, omdat het anders ‘niet past’. Niet alleen de stand van onze ogen verleiden ons tot het maken van een horizontale foto, ook de bouw van een camera bespoedigt dat. De ontspanknop zit netjes rechtsboven op de camera. Met je vinger op de knop voelt het onlogisch en geforceerd je camera een kwartslag te draaien. Een batterygrip maakt je vrijer in de keuze met een extra ontspanknop die prima in verticale stand te gebruiken is.
In een weids landschap is een liggende foto een eerste, logische gedachte. Met een liggend formaat leg je de nadruk op de breedte, de weidsheid van een landschap. Veel elementen hebben ook een zekere breedte, waardoor een liggend formaat een goede keuze is. Toch biedt een staande foto meer mogelijkheden dan alleen hoge, verticale elementen een plaats te geven. De weidsheid van een landschap wordt vaak bekrachtigd door een mooie (wolken)lucht. In een staande foto ontstaat extra ruimte om de lucht de ruimte te geven die deze op dat moment verdient. Andersom werkt natuurlijk ook. Met een staande foto krijgt een interessante voorgrond alle aandacht. Het loont beslist de moeite om meer te experimenteren met staande foto’s. Minder dan 10% van de landschapsfoto’s wordt staand gemaakt…
Natuurlijk hoeft de keuze van het fotoformaat niet beperkt te worden tot de standaardformaten. De verhouding 3:2 komt voort uit het analoge tijdperk. De meeste digitale camera’s hanteren nog altijd deze verhouding, al bestaan hier wat afwijkingen op. Een ander formaat is een (nagenoeg) vierkant formaat. Dit formaat wordt vaak vanuit artistieke overwegingen gekozen. Omdat geen van de zijden benadrukt wordt, gaat het vooral om de inhoud. Een vierkant formaat kan ook worden ingegeven door het beeld zelf, bijvoorbeeld bij een minder interessante omgeving. Liever iets van de foto afsnijden, dan gedwongen vasthouden aan het formaat dat de camera aan de foto meegeeft. Let hier overigens bij deelname aan fotowedstrijden goed op. Het croppen van foto’s wordt doorgaans niet op prijs gesteld.
Ooghoogte? Fotohoogte!
Fotograferen vanaf ooghoogte klinkt logisch en leidt dan ook tot voorspelbare foto’s. Door lagere of juist hogere standpunten in te nemen, ontstaat letterlijk een andere kijk op de wereld.
Een laag standpunt legt de nadruk meer op de voorgrond. Objecten waar anders min of meer overheen gefotografeerd wordt, gaan een belangrijke rol vervullen. Het zijn letterlijk de kleine dingen die het doen. Mossen, paddenstoelen, kikkers, … allemaal aanleidingen voor een foto met een laag standpunt. Niet alleen voor macro, maar juist ook voor een meer landschappelijke benadering, waarbij de genoemde elementen in de voorgrond een plek krijgen.
Een hoog standpunt maakt daarentegen grootschalige, landschappelijke patronen zichtbaar. Vanaf een heuvel, berg of vanuit een vliegtuig wordt het overzicht uiteraard steeds groter. Toch is het niet nodig veel hoger te staan, om meer overzicht te creëren. Een bankje aan de rand van het veld, een stevige boomtak of een dijkje volstaat. Natuurlijk kan ook de camera zelf hoog gehouden worden. Een monopod een eind de lucht insteken levert al een heel ander standpunt op. Met een drone kan nog verder gegaan worden.
Kijkrichting en geleiding
Een foto moet lezen als een boek. Je moet een binnenkomer hebben om vervolgens via een logische route geleid te worden naar het onderwerp. Omdat wij gewend zijn van links naar rechts waar te nemen, ervaren wij de denkbeeldige route van linksonder naar rechtsboven als prettig. Dit principe is vaak een onbewust. Heb je een foto waar alles aan lijkt te kloppen, van licht tot compositie, maar kijkt deze toch niet lekker, spiegel de foto dan maar eens. Grote kans dat de foto ineens wel als prettig ervaren wordt.
In de meeste gevallen is een krachtig voorgrondobject wenselijk. Uiteraard zijn overal geschikte elementen te vinden. Toch blijkt het in de praktijk nog niet mee te vallen. We moeten het in Nederland doen zonder het cliché van een mooie zwerfsteen in de voorgrond. In plaats daarvan kunnen we onder andere gebruik maken van mooie pollen gras (bijvoorbeeld pijpenstrootje op de heide), opvallende gekleurde bloemen, een dood stuk hout of een dier. Een dier hoeft immers niet beeldvullend gefotografeerd te worden. Wanneer een dier klein in zijn omgeving getoond wordt, vertelt dat iets over zijn leefomgeving. Niet alleen op het land is een krachtig voorgrondobject nodig, maar zeker ook bij water. Zonder voorgrond hebben we bij water te weinig houvast, wat resulteert in een onprettig gevoel. Het voorgrondobject kan zich op de oever bevinden, maar uiteraard net zo goed in het water. Denk hierbij aan onder andere waterleliebladeren of subtiele lijnen van biezen en pitrus.
Horizon
In de landschapsfotografie speelt de horizon vaak een belangrijke rol, omdat het de uiterste begrenzing vormt van het beeld. Het vormt letterlijk de begrenzing van het waarneembare. Het is echter een misverstand dat op een landschapsfoto altijd een horizon zichtbaar moet zijn. Stads- en boslandschappen zijn immers ook landschappen, maar door hun beslotenheid is hier geen horizon waarneembaar. Ook in weidse open ruimtes, waar wel sprake is van een horizon, is het niet altijd nodig de horizon te gebruiken. Enkele voorbeelden waarbij de horizon misschien maar beter weggelaten kan worden, zijn:
- Situaties met een rommelige horizon die afbreuk doen aan de sfeer van de rest van de foto. Het Nederlandse landschap is bijvoorbeeld rijk aan hoogspanningsleidingen. Toch zijn er maar weinig situaties waar deze elementen een meerwaarde geven in het totaalbeeld.
- Momenten met een saaie lucht. Dit hoeft overigens niet altijd grijs te zijn. Een fletsblauwe lucht zonder wolken is ook weinig aantrekkelijk.
Wanneer op de foto een horizon zichtbaar is, dan dient deze wel recht te staan. Uiteraard kan een horizon bewust scheef geplaatst worden. Een geslaagde, bewust scheve horizon wordt meestal ingegeven door een voorgrondsituatie. In veel andere gevallen zal een scheve horizon als geforceerd en gemaakt overkomen.
Ritme
Herhaling is een waardevol compositorisch hulpmiddel. Het verschaft rust, herkenbaarheid en stabiliteit. Door de mens geschapen, zichzelf herhalende elementen zijn het meest duidelijk. Denk hierbij aan een bomenlaan of een rij paaltjes langs een weiland. De afstand van de elementen is vaak gelijk, evenals de verschijningsvorm. De bomenlaan en palenrij zijn immers in één keer geplaatst. Het gebruik van dit soort krachtige, zich richting de horizon verkleinende lijnen wordt lijnperspectief genoemd. Een ander voorbeeld van lijnperspectief zijn convergerende lijnen. In dit geval komen de lijnen niet samen op de horizon, maar ergens hoog in de lucht. Een groothoeklens bevordert dit effect. Hoge gebouwen, zoals de wolkenkrabbers van New York, maar ook de bomen in een bos vormen bekende voorbeelden. Door de convergerende lijnen ontstaat een sterk perspectief, waarmee de elementen nog hoger lijken.
Ook de natuur zorgt voor herhaling. Omdat het hier om niet geschapen elementen gaat, manifesteert de herhaling zich lang niet zo duidelijk. De kracht van de herhaling is er echter niet minder om. Als fotograaf is het de kunst repeterende elementen in het landschap te ontwaren en op een interessante wijze in één beeld samen te voegen. Een duidelijk voorbeeld op landschapsniveau zijn bomen. Voor het optimale effect, dienen het wel bomen van dezelfde soort te zijn. Overigens gaat het bij ritme niet altijd om herhalende elementen en vormen, repetitie kan ook tot uiting komen in kleur.
Diepte en schaal
We nemen in drie dimensies waar. Door te draaien met ons hoofd of een stapje vooruit te zetten, veranderen we de kijk op onze omgeving. Een foto is een platte weergave van de werkelijkheid. Gevoel voor diepte en schaal blijken lastige elementen. Toch kun je hier relatief gemakkelijk rekening mee houden.
Het gebruik van lijnperspectief bevordert de beleving van diepte in een foto. Een krachtig voorgrondobject in een foto draagt eveneens bij aan die beleving. Toch is de schaal van het landschap niet altijd goed in te schatten, vooral niet op foto’s vanuit vreemde omgevingen. Onze basiskennis van het Nederlandse landschap helpt namelijk een foto te beoordelen. In een berg-, woestijn- of poollandschap hebben we veel meer moeite om ons in te leven. Het toevoegen van een menselijk element lijkt misschien niet zo wenselijk als we de puurheid van een landschap willen benadrukken. Toch is dit de manier om ons inlevingsvermogen in een foto terug te brengen. Een hutje tegen een bergwand, een hondenslee op een ijsvlakte of een groep mensen die een kring vormt rond een immense boom… Het geeft niet alleen een herkenbare schaal aan het landschap, het zegt tevens vaak iets over het gebruik van die plek. Het voegt zogezegd informatiewaarde toe aan het beeld.
Kader
Het maken van bewuste keuzes is één van de lastigste facetten van de landschapsfotografie. Hoofdonderwerpen zijn snel gevonden, de compositie wordt bepaald, … Bij thuiskomst blijkt het dan soms toch tegen te vallen. Dat heeft vaak met het maken van keuzes te maken en het kader dat we daarbij kiezen.
De grootste valkuil is dat vaak alles in één foto gepropt wordt. Als we buiten staan, overzien we immers ook de gehele omgeving. Die visuele waarneming wordt vertaald naar een totaalfoto. In zo’n totaalfoto komt de essentie vaak niet meer over, details gaan verloren. De hoeveelheid aan informatie in het beeld concurreert met elkaar. Een mooi voorbeeld is een heidelandschap met solitaire bomen. Dat landschap is het leidmotief. In dat landschap staan meerdere berken. Met een groothoekobjectief belanden ze vervolgens allemaal op de foto. De sierlijke, elegante vorm van de berken gaat verloren. Iedere berk schreeuwt immers om aandacht. Daarbij is niet iedere berk even fraai. Beter is het daarom om met behulp van een teleobjectief slechts enkele berken in beeld te nemen die wel de moeite waard zijn. Het eindresultaat blijft een heidelandschap met solitaire bomen, maar nu met een interessante beeldopbouw. In dit geval geldt less is more! Over het exacte kader dient echter wel altijd nagedacht te worden. Less is immers niet altijd more. Zijn meerdere elementen aanwezig die samen het verhaal vertellen en die elkaar in één beeld nodig hebben, dan dienen deze elementen uiteraard meegenomen te worden.
Naast het kaderen om tot goede foto’s te komen, kun je ook op zoek gaan naar natuurlijke kaders. Denk hierbij aan openingen in de beplanting of ingangen van grotten en groeven. De natuurlijke kaders vormen als het ware een lijst om de totale afbeelding. Het gebruik van natuurlijke kaders kan ook ingezet worden bij saaie luchten. Het nadeel van natuurlijke kaders is dat ze vaak donker afsteken ten opzichte van de omgeving. Daardoor ontstaat een sterk gevoel voor diepte. Toch is een dichtgelopen zwart kader niet wenselijk. Een beetje inflitsen biedt uitkomst.
Deze tutorial is een bewerkte versie van mijn artikel in het Praktijkboek Landschapsfotografie.
Heel knappe foto’s en heel goede info.Hier steek ik veel van op
Dank je Maylou!
Dit was net waar ik naar op zoek was. Gisteren toevallig een artikel van Bas Meelker gelezen in editie 5 van Fotografie sept./okt. 2017 Over ‘zien’, mythes en kennis. Er bekroop mij een gevoel van paniek: hoeveel weet ik daar nog van af. Heb toch maar jullie boek Praktijkboek landschapsfotografie besteld. Wat mij hoop gaf is de volgende zin: ‘Maak vooral je eigen keuzes. Het gaat er niet om dat je al die compositievormen kent en moet toepassen. Waar het om gaat is dat je begrijpt waarom ze er zijn en waar ze uit voortkomen. Alleen dan kun je er je eigen draai aan geven en wordt het afwijken van deze ‘regels’ meer dan het schieten met losse flodders’.
Twee kleine voorstellen v.w.b. bovenstaande tekst: 1e zin onder de foto van ‘Rust en diepte’, derde woordje vanaf rechter kantlijn -niet- in keer teveel. Daarnaast de eerste zin onder de foto met de tekst ‘Met een korte telelens zorgen voor voldoende rust….’ de zin ‘Denk hierbij (aan) openingen…, aan ontbreekt.
Dank je wel Martin. Ik heb de tekstwijzigingen doorgevoerd. Bedankt voor je oplettendheid. Mocht je nog vragen hebben, stel ze gerust.