(Artikel uit de Natuurgids)
Het fotograferen van landschappen wordt vaak onderschat. Je hoort nog al eens dat je begint met het fotograferen van landschappen, om je daarna vast te gaan bijten in dieren. Niets is minder waar, landschapsfotografie is een vak apart. Je kunt er boeken over volschrijven. In dit artikel hoop ik een tipje van de sluier op te lichten.
Landschap
Mensen denken bij een landschap aan een open ruimte waar de horizon zichtbaar is. Bossen en steden zijn echter ook landschappen. Zelfs in een open landschap hoeft de horizon niet altijd een rol te spelen.
Dimensies
Ons oog is een fantastisch instrument. Terwijl we ergens rondlopen zijn we snel onder de indruk van de kleurenpracht van een grasland of de uitgestrektheid van een hoogveengebied. Eenmaal thuis is van die sfeer niets meer te bespeuren. Buiten kijken we rond, we nemen waar in drie dimensies. Daarnaast wordt ons beeld aangevuld met geuren en geluiden, een totaalbeleving. Een foto is plat, heeft twee dimensies en mist al snel dat mooie gevoel van buiten. Natuurlijk zijn er tal van hulpmiddelen die een landschapsfoto net wel dat goede gevoel meegeven.
Voorgrond
Ons oog scant de omgeving, begint dichtbij en kijkt dan steeds verder weg. Op een foto werkt het vaak net zo. Een mooie voorgrond is daarom essentieel in een landschapsfoto, geen rommeltje, maar een uitgesproken vorm of object. Bekende voorbeelden zijn kleurrijke bloemen, varens of sierlijke kei in een bergbeekje. Uiteraard is een achtergrond ook belangrijk.
Lucht
Bij een open landschap trekt de lucht veel aandacht. Ons landje is er wereldberoemd om, mede vanwege de oude schildermeesters die dit al in de gaten hadden. Er moet echter wel een keuze gemaakt worden. Willen we wat met die lucht of juist niet. Vaak wordt de horizon zo’n beetje in het midden van de foto geplaatst en worden zowel het landschap als de lucht tekort gedaan. Als er een mooie lucht is met vriendelijke schapenwolkjes of juist dreigend onweer, heb je alle aanleiding om daar ruim aandacht aan te schenken. Is de lucht daarentegen egaal grijs of blauw, dan voegt dit meestal niet veel toe en kun je het beter achterwege laten. Bij verticale foto’s kun je nog sterker de nadruk leggen op het landschap, of de lucht.
Licht
Ook het licht is veel bepalend, zo niet alles bepalend. Op een egaal grijze dag hou je weinig over van een open landschap, of er moet mist aanwezig zijn. Een grijze dag is overigens wel weer interessant voor een boslandschap, omdat je dan niet geconfronteerd wordt met harde contrasten. Het moment van de dag bepaalt in grote lijnen de sfeer. Het warme ochtendlicht, vaak met nevel, en avondlicht zijn goud waard. Bijkomend voordeel is dat je met het strijklicht van de laagstaande zon bij de meest subtiele elementen al schaduwen krijgt.
Daarnaast is lichtrichting erg belangrijk. Met de zon in de rug werk je een vlakke foto in de hand. Alles wordt egaal aangelicht, schaduwen ontbreken nagenoeg. Daardoor hou je geen enkele diepte over. Het gebruik van contrasten versterkt een landschapsfoto. Met licht van opzij of wat tegenlicht krijg je prachtige contrasten, die direct extra dimensies toevoegen aan het beeld. Het spel van zon en schaduw bij langstrekkende wolken zorgt voor extra dynamiek in een open landschap.
Lenzen
Landschappen fotografeer je met een groothoeklens, is een veel gemaakte veronderstelling. Klopt, maar er zijn meerdere mogelijkheden. Met een groothoeklens (24 mm of minder) fotografeer je veel van het landschap ineens. Je kunt erg dicht op een voorgrondobject kruipen en deze zo onderdeel uit laten maken van het totaalbeeld. Het ruimtelijke effect geeft je een fraai overzicht en een gevoel van vrijheid. Vaak is er te veel rommel of andere afleiding aanwezig, die je eigenlijk niet in beeld wilt hebben. En waarom altijd alles willen laten zien. Een korte telelens, bijvoorbeeld 200 mm, is ook heel geschikt voor landschapsfotografie. Je wordt nu gedwongen keuzes te maken, wat wel en wat niet in beeld. Neem een open heidelandschap met verschillende solitaire berken. Met een groothoek staan ze er allemaal op, met de telelens maak je een keuze. De essentie van het beeld echter hetzelfde, een heidelandschap met berken. Het licht en het contrast wordt bij een telelens wel belangrijker, omdat het beeld al snel nog platter wordt.
Maat en richting
In een foto is het vaak lastig een afmeting correct in te schatten. Met een beetje creativiteit kun je van een stroomversnelling een kollossale waterval maken. Soms is dat niet erg of werkt het juist in je voordeel. Toch heb je soms behoefte aan een menselijke schaal. Dit kan daadwerkelijk een persoon zijn, maar ook een ander menselijk object, zoals een huis. Een imposante boom wordt pas indrukwekkend met een bewonderaar erbij, een berg krijgt een hoogte door het aanwezige huisje aan zijn voet.
Richting in een foto kan worden verkregen door gebruik te maken van repeterende elementen of door andere lijnen in het landschap. Repeterende elementen kunnen menselijk zijn, zoals paaltjes of bomenrijen, maar kan ook een ‘toevalligheid’ zijn van een voorgrondobject dat in de achtergrond nog eens terugkomt. Paden en wegen werken ook altijd goed in een foto. Vaak wil je ze er misschien niet op hebben, omdat ze de illusie van puur natuur verstoren. Toch helpen dit soort lijnen je vaak. Je ogen wordt via de lijn door de foto geleid en maken als het ware een wandelingetje door het beeld.
Bos
Bossen spreken eenieder tot de verbeelding, groots, donker, soms mysterieus. Toch is het fotograferen van een bos een van de lastigste dingen in de landschapsfotografie. Het weelderige gevoel dat je buiten had, is moeilijk te vertalen naar een plat plaatje. De voornaamste reden daarvoor is de veelheid aan vormen en richtingen die in een bos voorkomen. Eiken worden afgewisseld door een enkele berk, hier en daar staat een varen, van een dode boom staat de helft nog overeind, de andere helft ligt ineengestort op de grond… Hoe fijn zijn dan onze productiebossen van naaldbomen en populieren, strak in het gelid, vaak ontdaan van ‘groei belemmerende rommel’? Uiteraard zijn ook van een chaotisch bos interessante foto’s te maken. De kunst is dan je te beperken tot de essentie, niet alles in één foto willen proppen. Dat kan nog best een overzichtsfoto zijn, waarbij je een gedeelte hebt geselecteerd dat een bepaalde eenvoud en rust uitstraalt. Krachtiger is vaak in te zoomen op interessante details in dat rommelbos, zoals een tak met vruchten, stronk rijkelijk behangen met mossen en fraai gekleurde bladeren op de bosbodem.
Het licht is een andere factor waarom het fotograferen in een bos lastig is. Allereerst is het er vaak erg donker, waardoor je bent aangewezen op het gebruik van een statief. Een zonnige dag leidt tot enorme contrasten, waarmee onmogelijk goede overzichtsfoto’s gemaakt kunnen worden. Het resultaat bestaat uit een teleurstellend donker bos met witte vlekken daarin. Een bewolkte dag is dan ook bijzonder geschikt voor het fotograferen in een bos. Toch heeft zonlicht ook weer spannende voordelen. Zonnestralen die door het bladerdak heen prikken, fungeren als een spotje, die subtiele details aanlichten. Vergeet in zo’n geval het totaalplaatje en zoom in op het aangelichte element. Wanneer je een paar minuten wacht, wordt al weer wat anders aangelicht. Zo komt het licht uiteindelijk vaak ook waar je het eigenlijk had gewild.
Water
Heb je in een bos gebrek aan licht, aan het water heb je er juist een overdaad van. De lucht wordt in het water weerspiegeld, waardoor de camera een enorme hoeveelheid licht detecteert. Het resultaat is een onderbelichte foto. Aan het water dient dan ook een belichtingscompensatie toegepast te worden.
Water is een van de meest inspirerende elementen om te gebruiken in de fotografie. Het is niet alleen licht van kleur, het creëert ook ruimte. Daarnaast is het water geen minuut hetzelfde. Zonder wind is het een perfecte spiegel, met wind ontstaan er golven. Een blauwe lucht geeft andere kleuren aan het water dan een grijze of bij zonsondergang. De mogelijkheden zijn dan ook eindeloos.
Water vraagt wel om een richtpunt, anders rest er niets dan een lege ruimte. Een mooie, herkenbare reflectie is voldoende. Wie ’s ochtends vroeg op stap gaat, wordt naast de subtiele ochtendkleuren, vaak getrakteerd op mistflarden die een foto verlevendigen. Water leent zich ook goed voor abstracte foto’s, waarbij gebruik gemaakt wordt van weerspiegelingen. Het stromende water van beken en rivieren, of kunstmatige watervallen in de vorm van stuwen, bieden weer andere mogelijkheden. Met een lange sluitertijd wordt de stroming van het water mooi zichtbaar, soms met verrassende wervelingen tot gevolg.
Stuifzand
Voor stuifzand geldt eigenlijk hetzelfde als benoemd bij het onderdeel water. Het zand is licht, dus is enige overbelichting noodzakelijk. Stuifzand bezit vaak prachtige structuren, veroorzaakt door wind en water, aangevuld met een fijne vegetatie van pioniersgrassen, mossen en kortmossen. Bij laagstaand zonlicht komen deze details het best tot hun recht, omdat met de lange slagschaduwen het subtiele reliëf van rimpels in het zand en dergelijke fraai zichtbaar worden.
Heide
Door het jaar heen vormt de heide een tamelijk kleurloze vlakte. Maar dan, begin augustus, kleuren de velden roze. Voor het oog een prachtig fenomeen, maar op de foto vaak dof en saai. Waar andere bloemen een foto weten op te fleuren, lukt dit met heide maar lastig. Hard zonlicht biedt soms uitkomst. Normaal wil je dit zonlicht niet hebben vanwege de contrasten, maar heide heeft soms net dat beetje extra nodig. Omdat de heidevelden vaak uitgestrekt zijn, heb je ook hier een blikvanger nodig. Dat kan een solitaire boom in de verte zijn, maar ook een mooie heidepol in de voorgrond.