Een hele week waren wij (Marijn Heuts en ondergetekende) namens Natuurmonumenten gastheer op de Marker Wadden. Dit nieuwste stukje Nederland is afgelopen jaar letterlijk boven water gekomen. Grote delen van het landschap zijn nog puur en kaal zijn, voor sommigen misschien wat saai, voor ons juist een reden om hierheen te trekken. Hoe vaak krijg je immers de kans om zo’n nieuwe situatie te verkennen? Deel 3 van onze serie over het nieuwste stukje Nederland.
Toren, kijkhutten en een kijkscherm
Het grootste eiland (250 hectare) is dus toegankelijk voor recreanten. Via een jachthaven kom je op het eiland. Vanaf volgend voorjaar zijn de voorzieningen (waaronder een kleinschalige horeca, toiletten en onderkomens voor onder andere onderzoekers en eilandwachters) rond deze entree klaar. De rest is al wel grotendeels aanwezig. Zo wandel je hier met gemak een kilometer of tien over goed begaanbare paden en vlonderbruggen.
Onderweg passeer je de markante uitkijktoren ‘Steltloper’ en diverse andere kijkplekken. Vanaf de Steltvogel geniet je van een fantastisch zicht over vrijwel het volledige eiland.
De vogelkijkhutten bereik je het laatste stuk via dichte wanden, zodat je tamelijk ongezien plaats kunt nemen achter de kijkvensters. In vogelkijkhut ‘Lepelaar’ zit je relatief hoog en kijk je uit over een mooi stukje ‘wad’.
Vanachter kijkscherm ‘Aalscholver’ heb je dan weer zicht op een groot, open water. We hebben alleen geen idee hoe je daar ongezien moet komen…, een aandachtspuntje voor de toekomst, wil je hier echt vogels kunnen gaan spotten. Tot slot is er de spectaculaire vogelkijkhut ‘Duikeend’. Deze bevindt zich half ondergronds, waarbij je via een glazen wand het onderwaterleven kunt bewonderen.
Bij mooi weer kun je nabij de haven terecht op het strand.
In onze volgende blog een paar persoonlijke belevenissen rond transport op het eiland…